Toppers van Transdev: Martin en Erik

“Normaal knuffelen we veel met elkaar, maar dat gaat nu helaas niet,” zegt Martin lachend. De goedlachse en kersverse assistent werkplaatsmanager van de technische dienst (TD) van Connexxion in Haarlem zit samen met monteur Erik in een vrijwel lege kantine. “Normaal gesproken zijn de pauzes wel erg leuke momenten op je werkdag, maar nu houden we gespreid pauze. Begrijpelijk, maar jammer.”

"Misschien zullen sommige bussen wat opstartproblemen hebben omdat ze een tijdje niet of minder gereden hebben, maar niets wat we niet aankunnen."

 
In hun enorme werkplaats zijn de monteurs van de TD verantwoordelijk voor het onderhoud en de reparaties binnen het wagenpark. “Voordat ik een jaar of vier geleden hier terecht kwam, werkte ik alleen maar als monteur aan personenauto’s. Ik ben blij dat ik deze stap gezet heb, dit is zo veel uitdagender dan alleen maar ‘bandjes en beurtjes’,” zegt Erik. Martin, die 9 jaar in dienst is en hiervoor bij de TD van Schiphol en Uithoorn heeft gewerkt, vult aan: “dit werk is inderdaad heel gevarieerd, heel breed. Het ene moment hang je onder een elektrische bus in de werkplaats, het volgende moment sta je op locatie een chauffeur uit de brand te helpen.”
 
Maar toch zijn er veel chauffeurs die een verkeerd beeld hebben van de werkzaamheden en vooral de drukte bij de technische dienst. “Soms lijkt het of ze denken dat we ze opzettelijk ergens lang laten wachten met een defecte bus,” zegt Martin. Erik herkent dat: “volgens mij hebben ze geen idee hoe druk we het daadwerkelijk hebben.” Nu maken de monteurs zich daar verder niet zo druk om: “als we een grapje maken, loopt het vaak wel los. Als ze vragen waar we bleven, zeg ik wel eens dat ik eerst even langs de snackbar ben gereden,” vertelt Martin hard lachend. Nu er echter nog met een beperkte dienstregeling wordt gereden, hebben ze tijd om ook de minder dringende defecten op te lossen, vertelt Erik: “nu er minder bussen rijden, hoeven we minder op locatie te zijn en veel werk dat we uit lieten besteden doen we nu ook in eigen huis. Ook worden er minder schades gereden, omdat er minder verkeer op de weg is.”
 
Het is echter niet te vermijden dat een chauffeur onverhoopt toch eens schade rijdt, wat door het tweetal rijkelijk geïllustreerd wordt met anekdotes. “Het is heel zonde als een nieuwe bus schade heeft of als er net iets gerepareerd is en het even later alweer kapot terug komt. Zo was er laatst een collega die z’n ziel en zaligheid in de montage van een nieuwe deur had gestoken, om er drie dagen later mee geconfronteerd te worden dat de betreffende deur alweer kapot was gereden. De kit om de raamrand was nog niet eens droog,” vertelt Martin, terwijl hij moeite heeft om z’n lach te bedwingen. Erik snapt dan ook wel dat de nieuwe elektrische bussen van Ebusco, die later dit jaar onder andere in Haarlem ingezet gaan worden, zijn uitgerust met camera’s in plaats van spiegels: “als je bedenkt dat enerzijds er regelmatig een spiegel sneuvelt en anderzijds de prijs van zo’n spiegel kan oplopen tot 1300 euro, dan snap ik die keus wel!” Doordat er al enige tijd met elektrische bussen wordt gereden hebben de monteurs ook basistrainingen gevolgd voor het onderhoud van deze voertuigen. “Het werkt wel anders, zeker schoner. Al heeft zo’n ‘vieze’ diesel ook wel z’n charme,” zegt Martin.
 
Met de opschaling van de dienstregeling vanaf juni gaan ze een uitdagende tijd tegemoet. Maar daar zien de twee met frisse moed naar uit: “misschien zullen sommige bussen wat opstartproblemen hebben omdat ze een tijdje niet of minder gereden hebben, maar niets wat we niet aankunnen. We zijn helemaal klaar voor de ‘opstart’!”