Toppers van Transdev: Frank en Marianne
Veel van de Toppers van Transdev die de afgelopen weken de revue zijn gepasseerd, hebben in hun werk te maken gehad met maatregelen in verband met het coronavirus. Taxibusjes werden ingericht voor vervoer van coronapatiënten, chauffeurs kwamen achter een kettinkje of scherm te zitten en ambulanceverpleegkundigen dragen extra beschermende kleding. Toch zijn deze regels per land verschillend; iets wat voor de meesten niet echt van belang is. Anders is het voor de chauffeurs van Connexxion in Zeeland, die grensoverschrijdend vervoer verzorgen. Zij krijgen in deze tijd dagelijks te maken met de regels die in dit geval in België gelden.
Twee chauffeurs van de vestiging in Oostburg, Frank en Marianne, vertellen over mondkapjes, grenscontroles en overige aspecten van hun werk.
“De grootste verandering is toch wel dat we nu ineens te maken hebben met grenscontroles”
Frank is al 29 jaar buschauffeur. Als hij vertelt, is het goed te horen dat hij geboren en getogen is in Zeeuws-Vlaanderen. “Ik vind het de laatste tijd wel lekker rustig eigenlijk. Wel een verademing om niet meer gehaast rond te rijden, achter je tijd aan. Het is veel rustiger op de weg. We hebben nu ook meer tijd voor reizigers, dat is een prettige bijkomstigheid.” De vestiging in Oostburg is één van de kleinere van Connexxion, met zo’n 20 chauffeurs en een stuk of 8 bussen. “Normaal gesproken rijden we lijn 42 van Breskens naar Brugge, een lijn die veel gebruikt werd door dagjesmensen, scholieren en forensen,” vertelt Frank. Die route is nu aangepast door de coronamaatregelen. “Normaal gesproken reden er ieder uur twee bussen van ons en één bus van De Lijn exact dezelfde route. De bussen van beide maatschappijen zijn zelfs uitgerust met de betaalsystemen van ‘de ander’, zo goed wordt er samengewerkt. Maar de afgelopen tijd rijden wij nu van Breskens naar Westkapelle, net over de grens in België, waarvandaan De Lijn het laatste stuk naar Brugge op zich neemt,” legt Marianne uit.
Marianne (Zeeuwse ‘roots’ maar opgegroeid in Zoetermeer) is veel gewend en heeft veel meegemaakt in haar 16 jaar als buschauffeur. Maar toch zijn de voor haar zo vertrouwde en bekende ritten naar België en terug wel ingrijpend veranderd. “Op meerdere vlakken gaan dingen nu ‘anders dan anders’. Zo zijn we in Nederland niet verplicht een mondkapje te dragen, maar zodra we grens over gaan wel,” vertelt ze wijzend naar een door de werkgever verstrekte doos met mondkapjes. Frank vindt de mondbescherming echter niet heel prettig. “Het zit niet zo fijn. Zodra ik passagiers heb op het Belgische deel van de route, doe ik ‘m op. Maar als we leeg rijden, is de verleiding wel groot om hem toch even af te doen,” zegt hij terwijl hij een mondkapje toont dat hij in zijn broekzak bewaart.
“Maar de grootste verandering is toch wel dat we nu ineens te maken hebben met grenscontroles,” vervolgt Marianne. Omdat de Belgische grens gesloten is voor niet noodzakelijk verkeer, moeten ook bussen hieraan geloven. “Als ik geen passagiers heb, gebaar ik vanuit de cabine dat er niets te controleren valt en vrijwel altijd laten ze ons dan door. Maar al zit er slechts één passagier in de bus, dan moeten we stoppen en worden de passagiers gecontroleerd. Als een passagier dan geen geldige reden heeft om de grens over te steken en daar ook niet de juiste documenten voor heeft, wordt deze uit de bus gezet en krijgt deze een boete van 250 euro. Ik heb het al meermaals meegemaakt.” De grens met België blijft nog zeker tot 8 juni gesloten, maar Marianne hoopt dat het snel weer terug bij het oude is: “ik heb veel vaste passagiers, die ik nu veel minder zie. Die mis ik.”